Puppy’s en kittens groeien normaal gesproken heel erg snel. Een gezonde pup of kitten zal na 7 tot 10 dagen zijn geboortegewicht hebben verdubbeld.
Puppy’s en kittens hebben een verwachte gewichtstoename van 2-4 gram per dag per verwachte aantal kilo lichaamsgewicht als ze volwassen zijn. Dus is je pup van een ras met een volwassen gewicht van 15kg, dan is de verwachte dagelijkse gewichtstoename: 30-60 gram per dag (2x15 tot 4x15)
Een pup of kitten kan in de eerste 24 uur soms wat gewicht verliezen. Dit mag niet meer dan 4% van het oorspronkelijke geboortegewicht zijn. Is het meer: raadpleeg een dierenarts.
1: Groot nest / laag geboortegewicht
Puppy’s of kittens die uit een groot nest komen, hebben vaak een lager geboortegewicht. Een laag geboortegewicht geeft vaak een groter risico op complicaties.
Puppy’s uit grote nesten groeien ze vaak iets langzamer dan puppy’s en kittens uit kleinere nesten. De moeder kan ze minder melk geven, de zorg van de moeder moet verdeeld worden over alle jongen, en er is meer warmteverlies bij de puppy’s en kittens die verder van de moeder vandaan liggen.
2: Groot nest / complicaties bij geboorte
Grote nesten zijn ook lastiger met de bevalling. De bevalling duurt langer, de moeder raakt vermoeid, waardoor de puppy’s en kittens die als laatste worden geboren meer risico lopen op complicaties, zoals een trage bevalling met zuurstoftekort in het geboortekanaal. Die complicaties kunnen er later ook voor zorgen dat de pup of het kitten zich niet goed ontwikkelt, en niet goed groeit.
Daarom is het van belang om direct bij de geboorte de pups of kittens een gekleurd bandje om te doen of op een andere manier een onderscheid te maken. Zodat je later nog weet in welke volgorde ze geboren waren.
3: Onderkoeling
Pasgeboren puppy’s en kittens kunnen hun lichaamstemperatuur niet zelfstandig op peil houden. Daarom kunnen ze gemakkelijk onderkoeld raken. Ze hebben hun moeder of een warmtebron nodig om warm te blijven. Ernstige onderkoeling kan voor grote problemen zorgen, maar ook een iets te lage lichaamstemperatuur kan ervoor zorgen dat een puppy of kitten niet goed groeit.
Welke temperatuur is goed voor een jong dier?
De juiste temperatuur van de couveuse
4: Hypoglycemie – tekort aan bloedsuikers
Een tekort aan bloedsuikers komt meestal doordat het dier niet genoeg heeft gegeten, of het wordt veroorzaakt door andere problemen, zoals onderkoeling, waardoor het maag-darmstelsel geen melk kan opnemen, en er een tekort aan suikers in het bloed ontstaat.
Er bestaat speciale bloedglucosemeters voor dieren, waarmee je de hoogte van de bloedsuikers kunt meten. Maar je kunt ook een gewone glucosemeter nemen van iemand die je kent die diabetes heeft. Je kunt prikken in een voetkussentje. Voor puppy’s moet het glucosegehalte hoger zijn dan 90mg/dl.
Als je vermoedt dat je puppy of kitten een te laag suikergehalte in het bloed heeft, kan je het dier wat Nutridrops geven. Meestal zie je het dier dan na zo’n 10-15 min weer opleven.
5: Uitdroging
Uitdroging ontstaat door een tekort aan melk, eventueel in combinatie met hoge temperaturen en een lage luchtvochtigheid. Als een dier niet meer plast, of hele donkere urine heeft, kan dat een teken zijn van uitdroging. De oplossing is om het dier tijdelijk ORS te geven.
Meer over uitdroging bij jonge dieren
6: Hypoxie – zuurstoftekort
Veeg na de geboorte zo snel mogelijk het vlies van het hoofd van de puppy of kitten, zodat het makkelijk kan ademen. Met een slijmzuiger kan je vruchtwater uit het bekje zuigen.
Vroeger werd geadviseerd om een puppy of kitten dat niet ademhaalt te zwaaien met kop naar beneden. Dat advies wordt nu niet meer gegeven, want het kan hersenbeschadingen opleveren, vergelijkbaar met shaken baby syndrom bij mensenbaby’s.
Met een stetoscoop kan je horen of de puppy of kitten ademhaalt en of het hartje goed klopt.
Ook later kan er zuurstoftekort optreden, maar hier kan je zelf weinig aan doen. Raadpleeg een dierenarts.
7: Tekort aan colostrum
Colostrum is de eerste melk van de moeder. Vaak is colostrum wat geliger dan gewone moedermelk. Colostrum bevat extra stoffen voor de afweer. De darmen van puppy’s en kittens staan de eerste 24 uur open voor deze afweerstoffen, en de colostrum helpt ze een goede darmwerking en een goed afweersysteem op te bouwen.
Soms geeft de moeder niet meteen melk en dus ook geen colostrum. In dat geval kun je colostrum-poeder uit een potje aan de pups en kittens geven. Doe dit bij voorkeur binnen 24 uur na de bevalling. Dus zorg dat je een potje colostrum in huis hebt als je weet dat er een nestje aan komt. Na 24 uur is de colostrum minder effectief, maar het kan nog steeds de darmen en het immuunsysteem ondersteunen. Dus je kunt het nog een tijd door de melk heen mengen. Meng 4 schepjes melkpoeder met 1 schepje colostrum, en gebruik dat mengsel om de melkpoeder aan te maken met water.
8: Een infectie
Pasgeboren puppy’s en kittens kunnen een infectie oplopen met allerlei ziektes. Bijvoorbeeld kunnen via de navelstreng bacteriën in de buik komen. Daarom is het van belang om de navelstreng goed af te binden met flosdraad of navelstrenggaren. Je kunt de navelstreng ook in Styptic poeder dopen. Dit poeder zorgt ervoor dat weefsel en bloedvaten samenknijpen, waardoor bacteriën minder kans hebben.
Parasieten, coccidiose en giardia zijn een aantal voorbeelden van infecties waar puppy’s en kittens vaak erg gevoelig voor zijn, en het kan ervoor zorgen dat een puppy of kitten minder goed groeit. Raadpleeg een dierenarts als je vermoedt dat je dier last heeft van een infectie.
Zorg altijd voor een goede hygiëne rondom je puppy’s en kittens. Verschoon de werpkist regelmatig, was je handen voordat je de puppy’s of kittens oppakt, kook speentjes, spuitjes en andere voedingsbenodigdheden elke dag goed uit.
9: Stress
Stress heeft invloed op tal van processen in het lichaam. Een puppy of kitten die blootstaat aan veel stress, zal langzamer groeien dan een puppy of kitten die in een rustige omgeving groot wordt. Zorg daarom voor een rustige omgeving, met weinig temperatuurschommelingen, weinig herrie (denk ook aan je tv), weinig mensen over de vloer (geen drukke verjaardagen!), neem de puppy's of kittens niet overal mee naar toe, etc etc etc. Daarmee help je je puppy's of kittens zich optimaal te ontwikkelen.
10: Bloedgroep
Bij kittens kan het gebeuren dat de bloedgroep van de moeder anders is dan de bloedgroep van de kittens. De moeder heeft antistoffen tegen bloedgroep A in de moedermelk, en geeft dit zo door aan haar kittens. Deze antistoffen komen in het bloed van de kittens, en maken daar alle rode bloedcellen stuk. De kittens krijgen dan bloedarmoede, gaan snel achteruit en kunnen hier snel aan sterven. Je herkent het aan het feit dat de kittens gezond worden geboren en binnen enkele dagen doodziek zijn en bloedarmoede hebben.
Bij puppy's kan het ook voorkomen, maar het is zeer zeldzaam.
Lees hier meer over zorg voor bloedgroep kittens