Een nestje jonge dieren heeft vaak een achterblijvertje of laatbloeier. Een dier met onderontwikkeling, een zwakkeling of krieltje. Dat is meestal één dier uit het nestje dat kleiner blijft en zich opvallend trager ontwikkelt dan de rest. In het Engels wordt het vaak een 'runt' genoemd. Ook spreekt men wel eens over 'failure to thrive', wat zoiets betekent als 'niet in staat om te groeien of gedijen'.
Je herkent een achterblijvertje aan een trage ontwikkeling en groei. Er zijn veel verschillende oorzaken voor. Het spijsverteringsstelsel kan zijn aangedaan, waardoor bepaalde voedingsstoffen niet goed kunnen worden opgenomen of verteerd. Dit kan ontstaan door een fout in een van de organen, stofwisseling, genetische afwijkingen, of lichamelijke ontberingen zoals voedingstekort, onderkoeling, etc.
Achterblijvertjes ontwikkelen zich vaak veel langzamer dan hun nestgenootjes, maar kunnen uiteindelijke wel uitgroeien tot gezonde volwassen dieren, tenzij een lichamelijk defect de oorzaak is van de vertraagde groei.
symptomen
- zwakheid
- groeiachterstand. Ze zijn opvallend kleiner dan de rest.
- ongewone schedel kan wijzen op genetische fouten
- anorexia
- overgeven
- chronische diarree
- afwijkingen aan de ingewanden
- piept veel, zeurderig, ontroostbaar
- bloedarmoede
- hartproblemen
- neurologische problemen
- gedragsafwijkingen
- skeletafwijkingen
- dood
Heeft ieder nestje een achterblijvertje?
Ieder nestje heeft één dier dat de kleinste is, maar dat is niet automatisch altijd een achterblijvertje. Zolang hij goed groeit en gewoon mee kan blijven drinken bij de moeder, is er niets aan de hand en hoef je niet in te grijpen. Broertjes en zusjes zijn altijd verschillend van elkaar in kleur, lichaamsbouw, energieniveau, etc.
Het wordt pas een probleem als een diertje gelijk start aan de nestgenootjes, maar zichtbaar steeds verder achterop raakt bij de anderen. Eerst loopt hij bijvoorbeeld 20 gram achter op de rest, dan 50 gram, en dan na één of twee weken wordt het echt duidelijk zichtbaar dat hij achterloopt. Het dier krijgt dan in het nest zoveel concurrentie van de grotere nestgenootjes, dat hij wordt weggeduwd van de tepels en niet op de warmtste plekjes kan liggen. Het diertje kan geen melk meer drinken en vermagert. Vooral die vermagering is een teken dat je moet ingrijpen. Het is helemaal niet erg als er eentje kleiner blijft of langzamer groeit, maar als hij echt mager wordt, moet je gaan bijvoeren.
Geboortegewicht
Het is belangrijk om de diertjes na de geboorte te wegen. Over het algemeen kan je stellen dat als één dier in het nest 25% lichter is dan de nestgenootjes, dat je dan écht in de gevarenzone zit. Die diertjes overleven het meestal niet. Vaak is er dan al in de baarmoeder iets mis gegaan.
Houd het gewicht van de diertjes goed in de gaten. Weeg op vaste tijden en noteer alle gewichten.
Als de dieren er allemaal identiek uit zien, kan je ze met identificatie halsbandjes allemaal een eigen kleurtje geven. Dan noteer je heel eenvouding de gewichten van 'rood', 'blauw' of 'oranje' en krijg je geen verwarring.
Een achterblijvertje bijvoeren
Behandel een achterblijvertje op basis van de ogenschijnlijke leeftijd, niet op de werkelijke leeftijd. Een achterblijvertje zal later de oogjes open doen, langer melk nodig hebben, langer warmte nodig hebben, en pas later overstappen op vast voedsel dan de nestgenootjes. Heb geduld met het diertje, het hoeft niet even snel te gaan als de nestgenootjes.
- Geef het acherblijvertje extra vitamines en mineralen via een voedingssupplement zoals Nutridrops.
- Behandel lichamelijke problemen volgens de adviezen van je dierenarts.
- Houd het diertje bij de moeder, indien mogelijk.
- Leg het dier met de hand aan de tepel en/of haal de nestgenootjes even weg, zodat het rustig kan drinken.
Hoe vaak je moet bijvoeren, hangt af van hoeveel het diertje nog bij de moeder drinkt. Het is een kwestie van uitproberen en werken op je gevoel. Weeg het diertje minimaal 1x per dag op een vaste tijd, en noteer het gewicht. Dan weet je of het goed groeit of niet. Als je een voedingsschema volgt, houd dan rekening met de achterstand. Geef melk op basis van het gewicht, en volg de adviezen voor een veel jonger dier.
Bijvoorbeeld: is je kitten 4 weken oud, maar duidelijk een achterblijvertje, behandel hem dan alsof het een kitten van 2 weken oud is. Geef hem melk zoals je een 2 weken oude kitten zou voeren, en houd hem warm zoals je een twee weken oude kitten warm zou houden. Geef pas later vast voedsel. Je mag het wel aanbieden, maar verwacht niet dat het meteen al vast voedsel gaat eten.
Wilde dieren die een achterblijvertje zijn
Het is aan het begin moeilijk te bepalen of een achterblijvertje weer terug kan in de natuur of niet. Dat kan je pas bepalen op het moment dat het dier bijna volwassen is. Dan zie je of hij gezond genoeg is, en normaal gedrag vertoont. Dieren die continue lichamelijke problemen houden, kunnen niet worden uitgezet in de natuur.