Voor de meest voorkomende diersoorten hebben we gratis handleidingen op deze website. Voor overige diersoorten zul je het zelf moeten berekenen.
Nadat je hebt berekend welke melkpoeder voor jouw diersoort geschikt is, moet je berekenen hoeveel water je moet toevoegen aan het poeder. Dit is afhankelijk van het percentage vaste stoffen in de moedermelk.
Uit ervaring bij opvangcentra is gebleken dat je iets meer water moet toevoegen dan de moedermelk bevat. De melk is dan gemakkelijker te verteren en het geeft minder darmproblemen. De kunstmelk moet ongeveer 85% van de gebruikelijke vaste stoffen bevatten.
Uit het voorbeeld van de rat blijkt dat moedermelk 31,7% vaste stoffen bevat, dit vermenigvuldig je met 0,85 = 27%
De kunstmelk moet dus 27% vaste stoffen bevatten.
Melk en water worden meestal afgemeten met maatschepjes.
In onderstaand overzicht zie je globaal wat voor percentage vaste stoffen je krijgt bij een bepaalde mengverhouding. Dit kan per melkpoeder licht afwijken.
Verhouding Poeder : Water |
vaste stof % |
1:3 | 12 - 14 |
1:2 | 17 - 19 |
2:3 | 21 - 24 |
3:4 | 23 - 26 |
4:5 | 24 - 27 |
1:1 | 29 - 31 |
Een andere mogelijkheid is de melk en het water wegen. Wil je een vaste stof percentage van bijvoorbeeld 15%, dan neem je 15 gram poeder en 85 gram water (=samen 100 gram).
Meer informatie? Kijk op www.ewildagain.org voor een calculator