Kuikens van kippen met de hand grootbrengen
In dit artikel wordt beschreven hoe kuikens worden opgefokt na kunstmatig en na natuurlijk uitbroeden. Daarna wordt ingegaan op de voor- en nadelen van beide methoden van opfokken.
Deze handleiding is geschreven door Henk Slijkhuis, en het betreft een hoofdstuk van de uitgave "houden en fokken van raskippen". Deze is hier te downloaden.
Opfokken na kunstmatig uitbroeden
Dit artikel begint op het moment dat de kuikens uit de broedmachine gehaald worden. Misschien ten overvloede, maar de kuikens worden niet direct na het uitkomen uitkomen uit de broedmachine gehaald.
Alle kuikens moeten helemaal opgedroogd zijn. Voer en water hebben de kuikens de eerste 24 uur niet nodig, warmte des te meer. Het restant van de dooier in het ei wordt vlak voor de geboorte opgenomen in de einddarm van het kuiken. Deze dooier moet door het kuiken verteerd worden. Worden kuikens te vroeg gevoerd, dan kan de dooierrest in de darm van het kuiken achterblijven met het risico van een darminfectie. Meestal is deze infectie dodelijk voor het jonge kuiken.
Water geven moet wel eerder al gedaan worden. De pasgeboren kuikens worden in een kunstmoeder ondergebracht.
Kunstmoeder gemaakt van een oude aquariumbak
Een kunstmoeder is een houten of glazen bak met een deksel (van bv. gaas). Op deze manier is er voldoende beschutting, maar ook ventilatie. Op de bodem van de kunstmoeder komt eerst een dikke laag fijne houtkrullen. Daarbovenop wordt de eerste 24 uur een oude badstoffen handdoek gelegd om
de kuikens wat extra houvast te geven. Deze handdoek kan gemakkelijk uitgewassen worden. En als je een witte handdoek gebruikt, kan je gemakkelijk de kleur van de poep in de gaten houden.
De kunstmoeder wordt verwarmd met een infrarood warmteplaat die in het begin op 10 cm hoogte wordt opgesteld. De kuikens kunnen onder de warmteplaat gaan zitten en dit geeft een warm, veilig en ontspannen gevoel. Hierdoor zullen ze zich sneller en beter ontwikkelen. Naar mate de kuikens ouder worden, wordt de warmteplaat steeds hoger opgesteld. Dit doe je eenvoudig door de pootjes verder uit te draaien.
Over de warmteplaat kan nog een plastic kap gedaan worden, zodat er geen kuikens op de plaat kunnen springen en daar de boel vervuilen.
Zet de plaat minimaal een uur van tevoren al aan, zodat hij goed is opgewarmd voor de kuikens erbij gezet worden.
De warmteplaat is in onze webshop verkrijgbaar in verschillende maten en accessoires.
De kunstmoeder kan ook worden verwarmd met een keramische infrarood-warmtelamp, maar dit is minder ideaal dan de warmteplaat. De warmtelamp wordt zeer warm en kan brandwonden geven als er een kuiken tegenaan springt. Hangt het dus voldoende hoog op, en gebruik een lampbeschermer van gaas. De kunstmoeder moet wel een uur voordat de kuikens erin geplaatst worden, opgewarmd worden. Het voordeel van een keramische lamp ten opzichte van een rode infraroodlamp is dat de keramische lamp alleen warmte afgeeft en geen zichtbaar licht. Dit betekent dat de kuikens opgroeien bij een natuurlijk dag-en nachtritme. Rode infraroodlampen zijn niet prettig, want dan zitten de kuikens 24 uur per dag in fel licht.
Keramische infraroodlampen en houders zijn te koop in onze webshop: shop.melkvoordieren.nl
de juiste temperatuur bepalen
Het is belangrijk om de kuikens precies de goede verwarming te geven. Een goede maatstaf is hoe de kuikens onder de lamp liggen. Liggen zij op elkaar recht onder de lamp, dan hebben zij het te koud. Liggen ze in een wijde cirkel onder lamp, dan is het te warm. De temperatuur is goed als de kuikens wel onder de lamp liggen, maar niet op elkaar. Als de kuikens groeien, wordt de lamp steeds iets hoger opgehangen.
Hetzelfde geldt voor de warmteplaat. Zitten de kuikens er verkleumd onder, dan is hij te koud of te hoog afgesteld. Lopen de kuikens er onderuit, dan is het te warm.
Een andere methode is om de temperatuur op de bodem van de bak onder de lamp te meten. In het begin moet deze temperatuur ongeveer 38 graden Celsius zijn. Na enkele dagen kan de temperatuur een paar graden lager zijn. Worden de kuikens groter en krijgen ze veren, dan is de temperatuur minder kritisch en kunt u het best kijken naar het gedrag van de kuikens, zoals hierboven beschreven.
water voor kuikens
Kuikens moeten altijd vers water kunnen drinken. Pasgeboren kuikens willen nog wel eens verdrinken in een te diepe drinkbak. Gebruikt u een platte drinkbak, dan legt u de eerste vijf dagen kiezelstenen of knikkers in het water. De kuikens kunnen dan niet verdrinken. Daarna is dit niet meer nodig.
U kunt ook drinkbakken gebruiken met een drinknippel. Dit soort bakken wordt veel gebruikt in de vogelsport. De kuikens kunnen in deze waterbakken nooit verdrinken. Het nadeel is dat de kuikens er langer over doen om deze drinkbakken te vinden.
kunt de kuikens leren te drinken uit de waterbak. Druk een paar keer de kuikens met de snavel voorzichtig in het water en zij weten het. Vaak is het voldoende als één kuiken de weg weet te vinden. Alle andere kuikens volgen dan snel door af te kijken.
Kijk op Boerenwinkel voor handige waterbakken voor kippen.
Opfokvoer voor kuikens
Kuikens kunnen goed opgroeien met kuikenopfokmeel of -korrel. Pas op dat de korrel niet te groot is. Is dit wel zo, dan moet u de eerste dagen de korrels vermalen in een koffiemolen of vijzel.
Het opfokvoer is te koop bij elke dierenspeciaalzaak of diervoederleverancier. U kunt vaak kiezen voor opfokvoer met en zonder anticoccidiostatica. Dit zijn geneesmiddelen die er ervoor zorgen dat uw kuikens geen coccidiose krijgen. Als u de kuikens in een goed en schoon hok opfokt, kunt u deze voertoevoegingen weglaten. De kans is groot dat uw kuikens zelf een weerstand opbouwen tegen deze ziekte. Dit is de beste waarborg om later als volwassen dier geen coccidiose te krijgen.
Dit opfokvoer kunt u zes tot acht weken gebruiken. Daarna gaat u geleidelijk over naar het onderhoudsvoer. Ga niet abrupt over van het ene voer op het andere voer. Mix een week lang in de verhouding van 50% -50%, dat is beter voor de dieren.
Kijk op Boerenwinkel voor kippenvoer en andere producten.
Maagkiezel of grit
Vanaf het eerste moment van voeren wordt het voer voorzien van een beetje uitgezeefde maagkiezel of grit. Door te zeven wordt alleen het allerfijnste grit gevoerd. Kippen hebben geen tanden. Om het voer te verteren gebruiken ze hun gespierde maag, waarin kiezel of grit helpt om het voer te vermalen. Al in de eerste week kan fijn geknipt groenvoer, bij voorkeur gras of vogelmuur, bijgevoerd worden. De kuikens moeten eerst wennen aan groenvoer, maar daarna zijn ze er gek op.
Van de kunstmoeder naar een echt hok
De kuikens groeien snel en moeten na twee weken uit de kunstmoeder en naar het echte hok gebracht worden. In dit hok wordt de warmtelamp nog wel twee tot drie weken gebruikt. Dit is vooral afhankelijk van de buitentemperatuur. Daarna worden de jonge dieren alleen nog bij koude nachten verwarmd. Aan het gedrag van de kuikens kunt u gemakkelijk zien of zij het koud hebben.
Jonge kuikens kunnen niet goed op droog zand opgefokt kunnen worden. Jonge kuikens pikken veel op de grond. Daardoor krijgen ze te veel zand binnen en raken verstopt. Zaagsel is beter als bodembedekking.
Opfokken na natuurlijk uitbroeden
Het opfokken van kuikens met een kloek (de moederkip) verloopt nogal anders. In ieder geval hoeft u zich geen zorgen te maken over verwarming en temperatuur; dat doet de kloek perfect voor u.
De huisvesting van een kloek met kuikens is echter wat anders. Een kloek met kuikens kan niet samen met andere kippen in één hok gehouden worden. Dit betekent dat u voor elke kloek met kuikens een apart hok moet hebben. Dit is wel eens lastig.
Verder moeten de kuikens hetzelfde voer hebben, als hierboven beschreven. Het is echter niet de bedoeling dat de kloek al het kuikenvoer gaat opeten. Om dit te voorkomen moet het kuikenvoer worden afgeschermd met een soort rooster met openingen, waardoor de kuikens bij het voer kunnen komen en de kloek niet.
Voor het drinkwater geldt ook hetzelfde als hierboven beschreven.
Het is nodig om het hok (en de ren) van de kloek met de kuikens goed schoon te houden. Via de mest van de kloek kunnen de kuikens gemakkelijk ziekten oplopen. Denk hierbij aan darmparasieten. Jonge kuikens zijn erg gevoelig voor deze parasieten. Zodra de kuikens helemaal in de veren zitten en niet meer onder de kloek kruipen, kunt u de kloek weghalen. De kuikens hebben haar niet meer nodig.
Deze kloek moet terug gezet worden in het hok met de andere hennen. Dit kan soms problemen geven. Deze kloek wordt door de andere hennen gezien als een vreemd dier en dat geeft vaak problemen. Zet alle dieren inclusief het dier dat geïntroduceerd moet worden tijdelijk in een ander hok en dan zijn er geen problemen met de acceptatie van een vreemd dier.
Ook bij deze opfok van kuikens moet u geregeld selecteren op goede en minder goede dieren, zowel uit oogpunt van gezondheid als op raskenmerken (of het ontbreken daarvan). Dit gaat soms wel wat lastiger dan bij kuikens in de kunstmoeder, omdat de kloek haar kuikens afschermt.
Voor-en nadelen van beide methoden van opfokken
Voordelen van het opfokken in een kunstmoeder:
– de kuikens worden gemakkelijk tam door het dagelijkse verzorgen en hanteren
– u kunt alles goed beheersen, zieke kuikens snel herkennen en goed selecteren
– u hebt veel plezier van de kuikens omdat u er geregeld mee bezig bent
– de hennen blijven in hun eigen hok zodat er geen problemen zijn met terug plaatsen.
Nadelen van een kunstmoeder:
– het opfokken vereist veel aandacht van de fokker (denk hierbij aan de temperatuur)
– u moet een kunstmoeder hebben met een infrarode verwarmingslamp (plus een reservelamp)
– deze opfokmethode is niet de natuurlijke manier van opfokken
Voordelen van het opfokken met een kloek:
– het is een prachtig gezicht om de kloek met haar kuikens bezig te zien
– de kloek regelt zelf het warm houden van de kuikens, al naar behoefte
– deze opfokmethode is de natuurlijke manier van opfokken.
Nadelen van een kloek:
– de kuikens worden moeilijker tam omdat de kloek de kuikens afschermt
– u kunt de opfok minder goed beheersen en minder goed selecteren
– u hebt een probleem als de kloek ziek wordt of dood gaat als de kuikens nog jong zijn
– de kuikens lopen risico om ziekten over te nemen van de kloek
– u moet een apart hok hebben voor de kloek en de kuikens; dit kost veel ruimte als gebroed wordt met meerdere kloeken tegelijk
– u staat als verzorger op afstand en geniet op zich minder van de kuikens.
Niemand heeft de wijsheid in pacht. De gemaakte keuze is persoonlijk. Een fokker die veel kuikens per jaar fokt werkt meestal met een broedmachine en een kunstmoeder, omdat deze methode uiteindelijk meer zekerheid biedt en de fok beter te beheersen is.